Schrijven versus typen

Op het moment dat je schrijft, moeten je hersens namelijk meer werk verzetten dan tijdens het typen. Je bedenkt niet alleen wat je moet schrijven, maar ook hoe je het moet opschrijven: je motoriek wordt aangesproken.

Op het moment dat je schrijft, ben je al aan het leren. Daarnaast creëer je ook een beeld in je geheugen van het kaartje dat je hebt gemaakt: ook dit onthoud je beter dan een getypt verhaal.

Motorisch geheugenspoor

“De huidige generatie studenten kan zo snel typen dat ze wat gezegd wordt bijna letterlijk overschrijven”, stelt Paul Kirschner, hoogleraar onderwijspsychologie aan de Open Universiteit. “Maar zo gaat informatie het ene oor in en weer tien vingers uit. Je hersenen verwerken het niet.”

De theorie hierachter is eenvoudig: doordat het meer werk kost om te schrijven moet je meer nadenken. Waardoor je de hersens harder laat werken en beter onthoudt wat je geschreven hebt

Wie schrijft maakt een motorisch geheugenspoor waardoor een uitgebreider patroon van hersenactiviteit kan plaatsvinden.

Kirschner verwijst naar meerdere onderzoeken waaruit blijkt dat studenten die met de laptop aantekeningen maken flink lager scoren bij tentamens dan degenen die dat met de hand doen. “Het verschil is tot wel één en een kwart punt.”

Bonus: leer supersnel idioom

Met de kaartjes leer je niet alleen snel definities, maar ook het leren van woordjes gaat stukken beter en vlotter. Dit heeft wederom met het zelf schrijven te maken.

De spelling van woordjes leer je namelijk het beste door: zelf te schrijven. Je hersens maken een herinnering van de volgorde van de letters, je slaat dus de schrijfwijze ook meteen op.